OVERGEWICHT (OBESITAS) > Bepaling

Bepaling graad van overgewicht
De graad van overgewicht en de daarbij horende gezondheidsrisico's worden bepaald aan de hand van de BMI en de vetverdeling. De wijze waarop de BMI geïnterpreteerd wordt, is afhankelijk van de leeftijd. Bij jongeren wordt naast het bepalen van de BMI ook het percentage overgewicht bepaald.

BMI
De body mass index (BMI) of Quetelet Index (QI) bekijkt je gewicht in verhouding tot je lengte. Het berekenen van de BMI wordt gedaan om de graad of ernst van overgewicht of obesitas te bepalen. Daaruit wordt dan ook het gezondheidsrisico bepaald.

BMI (kg/m²) = lichaamsgewicht in kg / lengte in meter2

Bij volwassenen:
Volwassen personen kunnen aan de hand van de BMI nagaan of ze een goed gewicht hebben. Een BMI-waarde hoger dan 25 duidt op overgewicht, een BMI-waarde hoger dan 30 duidt op obesitas. Hiermee is meteen het verschil aangetoond tussen overgewicht en obesitas. Deze termen worden vaak onterecht door elkaar gebruikt. In onderstaande tabel wordt de evaluatie van het BMI bij volwassenen weergegeven.

BMI (kg/m2) Graad obesiteit Gezondheidsrisico*
Ondergewicht < 18,5 Licht verhoogd
Normaal gewicht 18,5 - 24,9 Laag
Overgewicht 25,0 - 29,9 Licht verhoogd
Obesitas 30,0 - 34,9 I Hoog
35,0 - 39,9 II Zeer hoog
Morbide obesitas > 40,0 III Extreem hoog
* Risico voor type 2 diabetes, hypertensie en hart- en vaatziekten
in verhouding tot normaal gewicht. Ook ondergewicht brengt gezondheidsrisico's met zich mee

Bij het gebruik van de BMI zijn er wel enkele beperkingen. De BMI waarde kan niet worden gebruikt voor bodybuilders. Die kunnen volgens de BMI-waarde overgewicht hebben, maar bij deze sporters is dit spiermassa en geen overtollig vet. Daarnaast houdt de BMI geen rekening met de leeftijd en het geslacht. Die twee laatste factoren zijn dan ook de factoren die ervoor zorgen dat de BMI op zich niet kan worden gebruikt bij jongeren.
Ook bij zwangere vrouwen is het bepalen van de BMI-waarde niet relevant, gezien het extra gewicht ze meedragen.

Bij kinderen en jongeren:
Bij kinderen en jongeren kan ook de BMI worden gebruikt, mits het gebruik van aangepaste evaluatiewaarden. Bij kinderen wijzigt de BMI met de leeftijd omdat de hoeveelheid lichaamsvet tijdens de kinderjaren verandert. Bij het evalueren van de BMI speelt ook het geslacht een rol. De berekende BMI wordt uitgezet op een geëigende percentielcurve (www.vub.ac.be/groeicurven)

Een BMI tussen percentiel 85 en 95 wordt als overgewicht beschouwd. Bij een percentiel hoger dan 95 is er sprake van obesitas. Het bepalen van de BMI geeft een algemeen beeld van de situatie. Om de mate van overgewicht of obesiteit te bepalen, is het handiger te werken met de procentuele BMI. Hierbij wordt berekend hoeveel procent de BMI van de jongere boven de gemiddelde BMI voor zijn leeftijd ligt.

Tabel: Berekening en betekenis van de procentuele BMI

Procentuele BMI = (Actueel gewicht van het kind/gemiddeld gewicht voor een bepaalde lengte, leeftijd en geslacht of de gemiddelde BMI voor een bepaalde leeftijd (percentiel 50))x100
Een procentuele BMI van:
      90 tot 120% = normaal
      120 tot 140% = overgewicht
      140 tot 160% = obesitas
      160 tot 190% = ernstige obesitas
      > 190% = zeer ernstige obesitas

Als laatste is het ook aangeraden om naast de BMI-waarden ook de groeicurven te gebruiken. Zij zeggen nog iets meer over de algemene gezondheidstoestand van het kind en de jongeren. Wanneer het gewicht op percentiel 50 ligt, zou de BMI ook rond het 50ste percentiel moeten liggen.

Vanaf 14 jaar Behandeling
90 - 120% Normaal Preventie overgewicht
120 - 140% Overgewicht Gewichtscontrole
140 - 160% Obesitas Behandeldoel bepalen na grondig onderzoek door arts en team
160 - 190% Ernstige obesitas Gewichtsverlies wenselijk
>190% zeer ernstige obesitas Gewichtsverlies wenselijk

bereken zelf je BMI en percentage overgewicht

VETVERDELING
Naast het hebben van teveel lichaamsvet, is het ook belangrijk te weten of het lichaamsvet zich voornamelijk bevindt op de buikstreek of op de heupen.

Het lichaamsvet kan zich op twee verschillende manieren verdelen over het lichaam:

  • een abdominale vetverdeling of appeltype;
  • een perifere vetverdeling of peertype.
Een abdominale vetverdeling (synoniem: androïde, viscerale of appelvormige obesitas) is een toestand waarbij het overtollig vet zich hoofdzakelijk situeert ter hoogte van de buik. De hoeveelheid abdominaal vet kan worden bepaald door het meten van de middelomtrek. Een hoge middelomtrek is geassocieerd met een toegenomen risico voor type 2 diabetes en met verschillende cardiovasculaire risicofactoren.

Verhoogd risico Sterk verhoogd risico
Mannen

≥ 94 cm

≥ 102 cm

Vrouwen

≥ 80 cm

≥ 88 cm

Een perifere vetverdeling (synoniem: gynoïde of peervormige obesitas) is een toestand waarbij het overtollig vet zich hoofdzakelijk situeert ter hoogte van de heupen. Deze vetverdeling brengt minder gezondheidsrisico's met zich mee.