DIABETES > Behandeling

Behandeling

Van diabetes kan je niet genezen, maar door een goede behandeling kunnen de complicaties wel voorkomen of uitgesteld worden.
De behandeling van een patiënt met diabetes type 1 bestaat uit het toedienen van insuline. Dit geneest niet de ziekte. Insuline wordt toegediend via een insulinepen of een insulinepomp. Naast de medicatie moeten ze ook goed op de hoogte zijn van voedingsmiddelen die koolhydraten bevatten. Dit is belangrijk om een evenwicht te zoeken tussen de aanbreng van koolhydraten via de voeding en het toedienen van insuline.
Doordat deze website niet in hoofdzaak diabetes type 1 behandelt, gaan we hier niet dieper op in. Naast voeding speelt beweging ook een belangrijke rol bij de behandeling van diabetes.

De behandeling bij diabetes type 2 patiënten is verschillend van diabetes type 1. Zij maken namelijk in de eerste plaats gebruik van andere medicatie, namelijk orale antidiabetica, en niet van insuline.. In deze medicatie zit er geen insuline. Er zitten stoffen in die:

  • de alvleesklier stimuleren om meer insuline te produceren;
  • de cellen van ons lichaam gevoeliger maken voor insuline (vergelijk het met een slotenmaker: het slot wordt terug gemaakt);
  • de opname van glucose verhinderen of vertragen

Verder ligt het accent bij diabetes type 2 patiënten voornamelijk op gezonde voeding, voldoende beweging en eventueel stoppen met roken.

Indien orale antidiabetica niet meer voldoende zijn om de bloedglucose te normaliseren, wordt er insuline toegediend of maken ze een combinatie van orale antidiabetica en insuline. Een overzicht van de verschillende soorten insuline en orale antidiabetica kan je hier terugvinden.

Bij obesitas volstaat een gewichtsverlies van 5 à 10% om de insulineresistentie te verminderen en zo een beter controle van de diabetes te verkrijgen. Het gewichtsverlies vermindert ook het risico op hart- en vaatziekten. Jongeren met overgewicht hebben er dus alle voordeel bij om te streven naar een gezond gewicht.

Jongeren die diabetes type 2 ontwikkelen zullen een hoger risico hebben op complicaties tengevolge van diabetes.

Het belang van een goede controle van diabetes
Het belangrijkste doel in de behandeling van diabetes is streven naar normale bloedglucosewaarden. Een goed geregelde diabetes bevordert een normale groei en ontwikkeling. Daarnaast vermindert de kans op complicaties en worden concentratie en prestaties bevorderd. De sleutel tot een optimale regeling van de bloedglucose is een samenspel van voeding, medicatie en lichaamsbeweging.
Algemeen kan het volgende worden aangenomen: voeding zorgt voor een stijging van de bloedglucose, medicatie en fysieke activiteit zorgen voor een daling van de bloedglucose. Ook factoren zoals groei, puberteit, stress, ziekte of kwetsuren kunnen de bloedglucose verhogen.

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de streefwaarden. Hoe deze waarden worden bepaald, wordt verder uitgelegd.

Streefwaarden voor een nuchtere glycemie Streefwaarden voor de HbA1c
  • Uitstekend: 80 - 110 mg/dl
  • Goed: 110 - 140 mg/dl
  • Matig: 140 - 180 mg/dl
  • Slecht: > 180 mg/dl
  • Uitstekend: < 6,5%
  • Goed: 6,5% - 7,5%
  • Matig: 7,5% - 8,5%
  • Slecht: > 8,5%

Er wordt aanbevolen dat de bloedglucose na de maaltijd niet boven de 180 mg/dl stijgt.

Het streven naar een goede regeling van de bloedglucose is een volledige dagtaak, 24 op 24, 7 op 7. Diabetes gaat nooit met verlof!

 

Hoe gebeurt de controle?
Diabetespatiënten dienen op geregelde tijdstippen, gedurende de dag hun bloedglucose te controleren. Zo wordt nagegaan of de glucose een normale waarde, een verhoogde (hyperglycemie) waarde of een verlaagde (hypoglycemie) waarde aanneemt.

De controle van de bloedglucose gebeurt momenteel op 2 manieren:

  • het bepalen van de glucose in het bloed aan de hand van een bloedglucose meter;
  • uitvoeren van een HbA1c - test.

Het bepalen van bloedglucose
Het meten van de bloedsuiker, geeft direct een beeld van het gehalte aan glucose in het bloed. Deze bepaling is dus een momentopname. De bloedglucose van een diabetespatiënt schommelt voortdurend. Deze schommelingen hangen samen met de insulinetoediening, de activiteit, de voeding, stress en andere factoren. Wanneer een diabetespatiënt zijn bloedglucose bepaalt, is dit om twee redenen:
  • het is nodig dat het bloedglucose gehalte is gekend op dat moment. Meestal gebeurt dit in het kader van een beslissing in de behandeling. Bijvoorbeeld: de patiënt voelt zich niet goed en wilt weten of zijn diabetes hiervoor aan de basis ligt.
  • de patiënt wilt een dagprofiel opstellen om te weten te komen hoe de glycemie gedurende de dag evolueert. De bloedglucose wordt op een vast tijdstip bepaald en neergepend in een dagboek.
Het bepalen van de HbA1c
De Hemoglobine A1c of HbA1c bepalen, geeft een beeld van het bloedglucose gehalte van de laatste 2 à 3 maand. Het principe achter deze test is de versuikering of de glycosylatie van eiwitten in het bloed.
Hemoglobine is een eiwit aanwezig in onze rode bloedcellen. Het is verantwoordelijk voor het zuurstoftransport. Deze eiwitten zijn in het bloed voortdurend in contact met suikers. Hierdoor kunnen ze gemakkelijk een binding aangaan met deze suikers. Deze versuikering is afhankelijk van 2 elementen:
  • de tijd (hoe lang een eiwit in het bloed circuleert, hoe meer suiker er gebonden wordt);
  • het bloedglucose gehalte (hoe hoger het gehalte aan glucose in het bloed, hoe hoger de binding).

De eiwitten in het bloed worden voortdurend vervangen. De snelheid waarmee dit gebeurt hangt af van het soort eiwit. Hemoglobine wordt om de 3 maanden vervangen. Daarom dat het bepalen van HbA1c een resultaat geeft van de laatste 3 maanden.